Dorpsleven versus Stadsleven

Dorpsleven versus Stadsleven

Als je bent geboren in Winterswijk en bent opgegroeid in Eibergen, mag je met recht zeggen dat je een Achterhoeker bent. En laten we eerlijk zijn, de Achterhoek bestaat uit dorpen en kent geen echte steden. Doetinchem is dan de enige Achterhoekse plaats met een soort van stads karakter, maar ik weet niet of Doetinchemmers zich tot de zogenoemde stadsen scharen. Dat is natuurlijk een gevoel en dat verschilt per inwoner. Uitgerekend bij de grootste of bekendste voetbalclub van de Achterhoek wordt de liefkozende benaming Superboeren gehanteerd. Dat laat de verbinding met het Achterhoekse platteland al enigszins doorschemeren.

Eens een Achterhoeker, altijd een Achterhoeker.

Ondanks het feit dat ik mezelf op en top Achterhoeker voel, ben ik ten behoeve van de studie naar Overijssel vertrokken. Van een dorpsleven naar een stadsleven. Het was even wennen, maar al snel voelde Deventer ook als mijn thuis. Na twee fijne jaren in de Koekstad annex Boekenstad ben ik vertrokken naar de stad waar ik van jongs af aan al de meeste binding mee heb. Enschede was bijna vier jaar mijn thuisbasis. Het stadsleven beviel me goed. Leven in de anonimiteit beviel goed, maar had ook zo zijn keerzijde. Waar je in een dorp iedereen zonder problemen vriendelijk kan groeten, levert een vriendelijke groet in een stad vreemde, verbaasde en soms zelfs agressieve blikken op. “Wat moet die gast? Hij kent me helemaal niet?”, zullen die stadsen dan gedacht hebben. Mede om die reden deed ik toch elk weekend weer een beroep op de uiterst belabberde OV-verbinding om mijn dorp Eibergen te bereiken. Eenmaal in Eibergen aangekomen werd je door een ieder haast overenthousiast begroet. Op dat moment weet je het weer: “Ik ben thuis”. Weg uit mijn stadsleven en weer thuis in mijn dorpsleven.

Eens een Achterhoeker, altijd een Achterhoeker.

Toch kan ik me nog herinneren dat wij Eibergenaren op de middelbare school door scholieren uit kleinere dorpen als stadsen getypeerd werden. “Het zal allemaal wel”, dacht ik op dat moment. “Alsof Eibergen geen dorp is”. In ieder geval zeker geen stad! En daar ben ik blij van. In de zomerperiode vertrokken veel jongeren naar zonnige oorden. Mocht je van je ouders nog niet naar het buitenland? Of waren sommige vrienden hier nog te jong voor? Dan viel de keuze op Nederlandse vakantieoorden zoals Terschelling, Renesse of Ommen. Camping Dennenoord nabij Ommen was de plek bij uitstek voor jongeren die wel wisten wat kratten pils waren. Aldaar werden de campinggasten jaarlijks geconfronteerd met een wellicht lastige keuze. Tijdens een potje touwtrekken konden campinggasten zich aansluiten bij de boeren of bij de stadsen. Het vieze meertje op de camping vormde het decor voor de sportieve strijd tussen de boeren en de stadsen. Volgens mij waren er voldoende campinggasten die geen keuze konden maken. Er zijn genoeg woonplaatsen die niet dorps en niet stads zijn. Welke keuze maak je als bewoner van zo’n dorp dan tijdens deze touwtrekwedstrijd? Boer of stadse? Boer of stadse? Deelnemer of toeschouwer? Touwtrekken of biertjes drinken met je maten?

Jongs! Kratjes pakk’n! Kom kiek’n bie de kearls bie ’t meertje!

Eens een Achterhoeker, altijd een Achterhoeker.

Plaats een reactie